2. Het crematieproces
Na de plechtigheid
Na de plechtigheid in de aula wordt de kist naar de invoerruimte, waar de crematieovens staan, gebracht.
2. 1 De invoerruimte en registratie
Op verzoek van de nabestaanden kunnen de bloemen en bloemstukken naar het columbarium worden gebracht. Het columbarium is het gedeelte waar de asbussen staan. Ook kunnen de bloemen en bloemstukken naar een bloemenheuvel of tafel worden gebracht.
Elk crematorium heeft zijn eigen voorzieningen op dit gebied. Men kan overigens de bloemen ook meenemen of laten vernietigen. Een andere mogelijkheid is de bloemen bij de kist te laten. De kaartjes en de rouwlinten van de bloemstukken gaan terug naar de nabestaanden. Ook worden soms een paar bloemen samengebonden voor de familie.
Voordat de kist wordt ingevoerd, worden de bijbehorende documenten gecontroleerd. Dit zijn het gemeentelijk verlof tot verbranding (WLB. art.11) en het document met het registratienummer (WLB. art.8 lid 1). De medewerker controleert de namen en het nummer van het document en van de kist.
Zijn de documenten niet aanwezig of de nummers niet identiek, dan mag er niet worden gecremeerd.
Bij een crematie of begrafenis wordt het nummer van de sticker in een register en/of archief opgenomen. In dit register wordt naast het nummer (eigen nummer bij veel crematoria) ook de naam en de geboorte- en overlijdensdatum van de overledene vermeld.
2.2 Identificatie
Na controle van de documenten komt er een vuurvast steentje op de kist. Het stoffelijk overschot moet volgens de Wet op de lijkbezorging worden voorzien van een vuurvast identiteitssteentje waarin onuitwisbaar een nummer is aangebracht. Dit nummer moet ook worden aangebracht op de kist of de lijkwade/-omhulsel.
Hiervoor wordt meestal een sticker gebruikt met daarop hetzelfde nummer als op het steentje. Dit vuurvaste steentje blijft bij de kist tot de daadwerkelijke crematie heeft plaats gevonden en wordt met de as bewaard. Als er tot verstrooiing wordt overgegaan wordt het steentje uit de as verwijderd.
2.3 Het crematieproces
Ter bescherming van milieu en oven worden de eventueel aanwezige plastic of metalen handvatten van de kist verwijderd. Bij een temperatuur tussen de 400°C en 1100°C, afhankelijk van het soort oven, wordt de kist tezamen met het vuurvaste steentje in de oven ingevoerd.
De meeste crematieovens zijn computergestuurd, zodat het proces verder vrijwel geheel automatisch verloopt.
In een agenda of een daarvoor speciaal aangemaakt document worden ter dubbele controle en archivering de naam van de overledene, dag van overlijden, registratie/ documentnummer, nummer van het identificatie steentje en tijd van invoer en ruiming genoteerd en ondertekend door de dienstdoende medewerker.
Het cremeren duurt, mede afhankelijk van het soort oven, tussen de anderhalf en 4 uur en vindt in principe direct na de crematieplechtigheid plaats.
2.4 Het ruimen van de oven
Nadat de crematie is voltooid wordt de oven geruimd. De aanwezige as en metaalresten worden opgevangen in een aspan, een soort opvanglade. Na afkoeling van de as worden eerst de metaalresten verwijderd. Dit kunnen de metalen resten van de kist zijn, maar ook resten van sieraden, het gebit of andere prothesen.
Deze metaalresten worden in vrijwel elk crematorium apart bewaard en regelmatig opgehaald door een bedrijf dat deze metalen verder verwerkt. De opbrengst hiervan wordt elk jaar aan een goed doel toegewezen, zoals bijvoorbeeld het Rode Kruis of het Aidsfonds.
2.5 Bewerking asresten
De van metaalresten ontdane as gaat vervolgens door een ascremulator. Dit is een soort centrifuge, waarin de asresten als het ware fijn gemalen worden door middel van 2 of meer stalen ballen. Via een zeef komt de as uit de cremulator in de asbus.
Volgens de wet moet na de crematie de as met het vuurvaste identiteitssteentje overgebracht worden in een asbus welke hermetisch wordt afgesloten. Op de bus moeten de naam en voorletters, alsmede het registratienummer van de overledene aangebracht worden in onuitwisbare letters.
Deze gegevens mogen gedurende 20 jaar niet verwijderd en/of onleesbaar worden gemaakt. Ook mag de bus gedurende die 20 jaar niet geopend worden dan behalve voor verstrooiing of ruiming op een daartoe bestemd terrein of plaats (b.v. de zee).
2.6 Bewaartermijn van de asbus en uitzonderingen daarop
De asbus moet gedurende één maand na de crematie in het crematorium blijven voordat verstrooiing of medeneming kan plaatsvinden. Dit geldt ook voor asbussen welke uit het buitenland afkomstig zijneze termijn is gesteld om -indien noodzakelijk- nog onderzoek te kunnen doen naar de eventuele doodsoorzaak van de overledene.
Men kan om verschillende redenen afwijken van de termijn van één maand bewaring in het crematorium. Bijvoorbeeld omdat men de asbus in het buitenland wil bijzetten in een graf of om religieuze redenen de as daar snel verstrooid wil hebben etc.
In die gevallen dient men zich te wenden tot de officier van justitie in de plaats en/of regio waar de overledene is overleden. Met zijn toestemming kan de verplichte termijn van 1 maand bewaring eventueel verkort worden.